RK Kerk De Goddelijke verlosser en geloofsgemeenschap draagt de naam ‘De Goddelijke Verlosser’ en is gevestigd in Drachten met parochianen verspreid in een groot aantal plaatsen in verschillende gemeenten: Smallingerland, Opsterland, Achtkarspelen, Tytsjerksteradeel, Marum en Grootegast (Gr.)
Historie
KortIn de jaren dertig kwamen Franciscaner paters naar Drachten. Men was in die tijd ongerust over de hoge ontkerkelijkingcijfers van die tijd en er was ook de behoefte om weer wat terrein te winnen op de Reformatie. De paters vestigden zich in Drachten om hun ‘missiewerk’ te beginnen. De monniken begonnen hun missiewerk in 1933 vanuit de Witte Villa van burgemeester Bruins Slot aan de Noorderbuurt, maar in 1937 konden ze hun eigen klooster in gebruik nemen.
Er onstond een kleine katholieke gemeenschap. Met de komst van Philips in 1950 groeide het aantal katholieken en begin jaren zestig werd onze parochie gesticht en de kerk gebouwd. Bouwpastor en eerste pastoor van de parochie ‘De Goddelijke Verlosser’ was de franciscaner pater J. Ros ofm. Op 19 juni 1963 werd het kerkgebouw geconsacreerd en in gebruik genomen. De parochiekerk staat in Drachten en is gelegen aan de Pier Panderstraat 1 in Drachten, vlak ten zuiden van het centrum. Veel dorpen rondom Drachten horen bij deze parochie.
Het klooster is door architect H.H. de Graaf uit ’s Hertogenbosch ontworpen in de stijl van de Delftse School. Bij de latere verbouwingen tot gemeentehuis is de oorspronkelijke structuur grotendeels intact gebleven. Zo zijn de kloostergang en de kapel nog goed herkenbaar. De oorspronkelijke kloostertuin voor het gebouw is nu het Museumplein. In de uitgestrekte achtertuin is later de katholieke kerk gebouwd en de katholieke basisschool St. Lukas. Een klein deel van de achtertuin is nu openbaar park
De Rooms-katholieke emancipatie
In 1850 nemen Zusters het onderwijs ter hand in Leeuwarden, Bolsward, Franeker en Harlingen. In Leeuwarden wordt een Rooms Katholiek Ziekenhuis geopend. In 1870 krijgen ook Harlingen en Sneek een R.K. Ziekenhuis. In 1903 wordt het eerste Augustijner mannenklooster van na de Reformatie in Witmarsum geopend. Ook verenigingen komen dan langzaam van de grond. In 1871 is in Sneek de eerste kiesvereniging en in 1882 de eerste Roomse katholieke Landdag in Leeuwarden met tien kiesverenigingen in Friesland en twintig in de rest van Nederland! Ook ontstond toen de zogenaamde Friesche Bond. In 1880 verscheen het RK weekblad Ons Noorden waarin ook Dr. Schaepman schreef die veel aan de RK emancipatie heeft bijgedragen. In 1913 geeft pater Thomas in het klooster te Witmarsum veel informatie over het katholicisme aan niet katholieken. In 1917 werd het Rooms Frysk Boun opgericht.
In 1930 wordt Ons Noorden een dagblad. De in dit jaar gehouden volkstelling toont zeer hoge ontkerkelijkheidscijfers, vooral in onze streken. In 1931 verschijnt hierover een zeer alarmerend bericht in De Tijd met als kop: ‘De ontkerstening van Nederland’ en ‘Red de noordelijke Provincies’.
Onze missionarissen en religieuzen werden overal ter wereld uitgezonden, waarom niet óók in het noorden van ons land? Op 28 december 1931 werd door de Apologetische Vereniging Petrus Canisius, een bijeenkomst hierover georganiseerd in Sneek. Pastoor Overmeer uit Heeg werd de bezielende leider voor de realisatie van dit idee en weet de Franciscanen hiervoor te interesseren.
Franciscanen met een missie naar Drachten
Zo wordt in 1933 in Drachten een huis gekocht voor ongehuwde heren. Het tweede mannenklooster in onze provincie na de Reformatie is een feit. Er wonen dan twee Rooms katholieke gezinnen in Drachten en de Tike. Grote deining in Drachten! Dit gebied had eigenlijk al helemaal afgerekend met de katholieke kerk. De angst voor de Roomse kerk blijkt nog groot. Ten noorden van de spoorlijn Harlingen – Groningen grens heeft alleen Dokkum een parochie en ten oosten van spoorweg Leeuwarden – Steenwijk, tot de grens met Groningen en Drente bestonden alleen de parochies Steggerda en Frederiksoord. De O.F.M. maakt geen luidruchtige reclame maar leeft mee met de bevolking en doet mee met de plaatselijke initiatieven. Af en toe schrijven ze stukjes in kranten en tijdschriften en organiseren ze bijeenkomsten. Het zwaartepunt is persoonlijke contacten leggen en huisbezoeken afleggen. Het gebied was uitgestrekt. Dit leidde tot het stichten van buitenposten, de ûthoven. De ûthoven Oosterwolde en Gorredijk groeiden via de status van vicarie uit tot echte parochies. Het minderbroederklooster had zich toen al ontwikkeld tot een plek van samenkomen, want met alle afstanden was permanent verblijven onder één dak praktisch onuitvoerbaar geworden. Op vaste tijden kwamen de broeders een hele dag bijeen voor gebed, bezinning, studie-uitwisseling en niet te vergeten recreatie en samen eten. Daar was echter het klooster niet meer voor nodig. Ook was het aantal Katholieken in de regio zodanig gegroeid, dat de aandacht al was verschoven van de zendingstaak naar de pastorale zorg. Het minderbroedersklooster werd in 1970 gesloten en verkocht aan de gemeente.
Ongewone passagiers: De komst van de zusters Karmelietessen naar Drachten
Op 7 februari 1935 stapt een gezelschap van zes zusters uit de trein in Heerenveen. Zij komen vanuit het Karmelklooster in Den Bosch, nemen de bus naar Drachten om daar uit te stappen op de Stationsweg. De Karmelorde heeft daar op nr. 63 een huis gehuurd, waar de zusters als een soort tussenstation gewoond hebben voordat zij in 1936 verhuizen naar het huidige Karmelklooster. In 1935 is begonnen met de eerste bouwfase van dit klooster.
Zondag 10 februari steekt in Friesland een sneeuwstorm op. ’s Avonds meldt pastoor J. de Kroon uit ’s Hertogenbosch zich bij de zusters aan de poort. Hij zal de volgende dag het ‘kleine klooster’ aan de Stationsweg wijden. Hij is met een taxi vanuit Heerenveen gekomen en logeert in hotel de Phoenix. Door de sneeuwval komen de gasten op de feestelijke maandag 11 februari later dan bedoeld; naast de zes zusters zijn er elf priesters en nog een aantal gasten en gezinnen aanwezig. Pastoor Overmeer draagt de Hoogmis op in het kleine ‘klooster’en onder de Mis spreekt hij de stichteressen en aanwezigen toe. Na de viering volgt een samenzijn, waarna de gasten vertrekken.
De volgende ochtend, 12 februari draagt pastoor de Kroon uit Den Bosch de mis op in de nieuwe Karmel van Drachten, iets later dan de bedoeling was, want de ober in de Phoenix had zich verslapen, meldt de kroniekschrijver. Tegen de avond komt pater De Hart om de Kruisweg in het koor van de zusters op te richten. Vervolgens wordt de oprichting van de nieuwe Karmel voltooid met de afsluiting van de buitenwereld. De zusters wonen nu ‘achter slot’omdat zij als bidorde willen fungeren. En voor het gebed hebben zij stilte, rust en concentratie nodig.
In 1935 komen de Karmelietessen naar Drachten om het werk van de paters en broeders met gebed te ondersteunen. Op maandag 11 februari 1935 ging voor zes nonnen in een huurhuis aan de Stationsweg in Drachten de sleutel in het slot. Met deze symbolische ‘afsluiting van de wereld’ was de stichting van het eerste contemplatieve klooster in Friesland sinds 1580 een feit. De zes zusters – lid van de orde van de ongeschoeide karmelitessen – kregen anderhalf jaar later aan It Súd een veel betere plek om met hun gebed en meditatie de katholieke gemeenschap in Friesland spiritueel te ondersteunen: het Karmelklooster.
Aanvankelijk kwam er maar één vleugel van het door Arjen Witteveen ontworpen gebouw te staan, want meer geld was er niet. Toch was het een enorme vooruitgang ten opzichte van het geïmproviseerde onderkomen aan de Stationsweg. Het Karmelklooster zat vanaf 1942 opnieuw krap vanwege de komst van tien zusters uit de Karmel in Egmond, ontruimd op last van de Duitse bezetter. Een lange keet bood uitkomst.
In 1950 en 1956 werd dan toch het geld gevonden om de volgende bouwfasen uit te voeren. Maar liefst 1200 belangstellenden konden rond pinksteren 1956 een kijkje nemen in het voltooide carré rondom de binnentuin. Op 27 mei van dat jaar ging na de inzegening door de kersverse bisschop Nierman de sleutel opnieuw in het slot. Negentien ‘bruiden van Christus’ leefden daar in afzondering, twee buitenzusters onderhielden het contact met de wereld.
In 1983 kreeg de gemeenschap een impuls met de komst van zes Nederlandse ongeschoeide karmelitessen uit IJsland. De uitbreiding was per saldo maar klein, omdat een aantal zusters uit Drachten tegelijk naar andere kloosters overgingen. Tien jaar later moest het klooster helaas constateren dat er met zestien zusters op hoge leeftijd geen toekomst meer was, en besloot men tot sluiting.
Begin augustus 1993 ging er weer een sleutel in het slot. Dit keer om een leeg gebouw af te sluiten. De laatste zusters hadden toen inmiddels onderdak gevonden in andere Karmelkloosters.
Parochiekerk de Goddelijke Verlosser
Inmiddels woonden er al heel wat katholieken in Drachten en wijde omgeving, door de komst van Philips en de landbouw. De kapel in het klooster werd te klein, daarnaast was in 1956 het bisdom Groningen ontstaan en zo werd besloten de vicarie Drachten over te laten gaan in de parochie ‘De Goddelijke Verlosser’ te Drachten. Een uitstekende naam voor een katholieke kerk in een van oudsher protestants gebied. De Franciscaanse pater J. Ros werd benoemd als bouwpastoor en later werd hij de eerste pastoor van de nieuwe parochie.
Architect
De architect van de kerk was Coen Bekink (1922-1996). Als architect ontwierp Bekink, wiens stijl wel is omschreven als beeldend functionalisme, verschillende rooms-katholieke kerkgebouwen, waarvan zijn Mariakerk (1959-1960) in Groningen als een van de bekendste geldt. Deze kerk vertoond in veel opzichten gelijkenis met onze kerk.
Bekink werd geinspireerd door Le Corbusier, de V-vormige daken van het hoofdblok, uitgekiende lichtinval via beglaasde kleurvakken. Architectenbureau Bekink uit Groningen ontwierp een gebouw van sobere materialen met een open entreeportaal en veel glaswanden met zicht op klooster en kloostertuin.
Marius van Beek (1921-2003) was de kunstenaar van het beeld aan de altaarwand. Geen traditioneel kruisbeeld maar een gestileerd corpus. Het geeft de Gekruisigde en de Verrezen Heer; de Goddelijke Verlosser weer. Het is een voorbeeld van de vernieuwing en de ruimte die er was in de katholieke kerk in de vroege jaren zestig ten tijde van de Tweede Vaticaans Concilie. Nadien zijn zulke opdrachten niet meergegeven.
Betonplastiek
In 1962 kreeg het een opvallend wandkunstwerk van Max Reneman (1923-1978). Zijn ontwerp sloot aan bij de strakke vormgeving, was sober, maar trok wel de aandacht. In de betonreliëf wandschildering van 3 meter hoog en 15 meter lang wisselen motieven elkaar af, maar vormen tegelijk een eenheid.
Symbolen
De verschillende vormen die de schepping weergeven, doen denken aan houtsneden. In dit kunstwerk zijn symbolisch een alziend oog en een beschermende hand te herkennen. Daarachter golven in het verlengde enkele lijnen als een zee die, met de zon daarboven, doet denken aan het werk van Jan Loman. Er zwemt een vis, in het midden spreidt een bijna gevelhoge vogel haar vleugels en vestigt zo de aandacht op een in deze voorstelling geïntegreerd woord achter zich. Het staat centraal en hoog geplaatst en luidt: Bemint.
Vogel
Op het oorspronkelijk voor de Mariaschool in Groningen gemaakte beschilderde betonreliëf uit 1959 kijkt een gestileerde vogelfiguur naar de zon. Reneman werd hiervoor en voor meer monumentale werken geïnspireerd door glas-in-loodramen van de katholieke kerken, waar hij als jongen veel tijd doorbracht. In 1960 maakte hij zelf grote glas-in-loodramen in de voormalige katholieke Mariakerk aan de Landsteinerlaan 2, die evenals de Mariaschool in de wijk Corpus den Hoorn ligt. In de westwand verwerkte hij symbolen van Gods goedheid, zoals de duif en het oog, die we ook in Drachten zien.
Een sobere kerk
De kerk moest sober zijn die paste in de de reformatorische omgeving. Een kerk met een open karakter met veel vensterglas in de kerkzaal. De oostwand was open met ramen, richting de kloostertuin en het klooster. Achter op het balkon een geheel open koor met een grote glaswand. Wegens het kleine budget op het balkonkoor een eenvoudig orgel.
Een groot verhoogd priesterkoor, zonder afscherming naar de kerkzaal. De handelingen moeten voor ieder goed zichtbaar zijn, daarom ook een brede ondiepe kerkzaal. Geen traditioneel kruisbeeld met corpus maar een gestileerd beeld. Er kwamen geen kruiswegstaties maar 12 kruisjes van de kerkwijding op sobere kanselaars aan de wand.
Verder een open doopkapel achter in de kerk en een eveneens sobere Mariakapel met een eenvoudige houten Maria. Aan de oostwand een dagkerk waarvan het altaar tevens als sacraments altaar diende in de hoofdkerk. Later is dit altaar weggehaald en verplaatst. Het staat nu tegen de achterwand met tabernakel. De dagkerk fungeert nu als de Blauwe zaal.
Een ruime overdekte ontmoetingsruimte, de narthex. Verdere mooie versiering met non-figuratief glas in loodvenster, rechts voor in de kerk. Gemaakt door Wim Gerritsma.
Non figuratief mozaïek in de doopkapel en de beton plastiek buiten: God – Schepping – Opdracht – Bemint
Dit is de reden dat onze parochiekerk een sobere, geen rijke en triomfantelijke uitstraling heeft. Een kerk die ook voor protestanten laagdrempelig is gebleken.
HET ORGEL
Orgelbouwer: Bernard Pels 1963 opus 572 Electrische tractuur. Het orgel is buiten gebruik.
Manuaal I C-g3
1. Roerfluit 8′
2. Prestant 4′
3. Mixtuur III-IV 2′
Manuaal II C-g3
4. Gedekt 8′
5. Roerfluit 4′
6. Prestant 2′
Pedaal C-f1 7.
Subbas 16′
Koppelingen
1. P + I
2. P + II
3. I + II
19.00 uur
Zondag:
11.00 uur
Doordeweeks:
Websitelink vieringen:
http://www.claravanassisi.nl/index.php/liturgisch-rooster
Pier Panderstraat 1
9203 SG, Drachten
Tel: 0512-521085
E-mail: secretariaat@claravanassisi.nl
Website: http://www.claravanassisi.nl/index.php/parochie/drachten/locatie-drachten
Facebook:
Twitter: